(This is not) a dream
Vandaag komen in de stralen van de toverlantaarn klanken tot leven die enkel dichters konden bedenken. Erik Satie begon zijn carrière met een zoektocht naar de essentie. De pianocomposities verzameld in Gymnopédies (1888) en Gnossiennes (1890) laten melodische beweging horen en roepen de lome dynamiek van een droomwereld op. Later, in het bruisende Parijse nachtleven, schreef Satie cabaret songs en vond hij inspiratie voor zijn eigen muziektaal. Zijn muziek kreeg een ritmische dimensie die in de eerdere stukken nagenoeg afwezig was.
Satie interesseerde zich voor alle vormen van populaire cultuur. In zijn uitgave Sports et Divertissements (1914) is dit engagement tot het uiterste doorgevoerd, met gestileerde illustraties van een modetekenaar en korte zinnetjes tussen de noten door. Beeld, tekst en muziek lopen in elkaar over, met directe ironie. Citaten uit andere werken worden op een simpele manier ingezet. Wanneer in Le flirt de tekst verzucht “Je voudrais être dans la lune!”, wordt er geciteerd uit Au clair de la lune, en de aanhef van de Marseillaise klinkt wanneer de verliezers in Les courses de eindmeet halen. Alsof je Debussy op een oude plaat beluistert terwijl de naald telkens terugspringt. Die elementen uit de populaire cultuur bouwen muziek vol kleine gebaren, in alles het tegendeel van de traditionele opvattingen. Les quatre-coins, bijvoorbeeld, gebruikt slechts vijf noten: B C D E F. De centrale noot is de kat, de andere vier zijn muizen. De muizen draaien rond de kat, steeds onrustiger. De componist geeft hier de creatie van zijn muziek geheel uit handen: het verloop van het katenmuisspel bepaalt de vorm.
De verankering van Saties muziek in de eerste kiemen van wat onze consumentencultuur zal worden, was een opstap naar de muziek van de toekomst. Herhaling, her gebruik, het depersonaliseren van de compositie: veel meer dan de muziek van Schönberg wezen Saties composities de weg voor de moderne muziek, zo vond ook John Cage. “De vraag naar Saties relevantie stelt zich niet”, schreef hij in 1958: “Hij is essentieel.” Cage benadrukte dat Satie als eerste sinds Beethoven een nieuw constructieprincipe ontdekte, namelijk dat de opeenvolging van uitgebalanceerde ritmische structuren de ruggengraat vormt van de muziek. Eerst wordt de lengte van de zinnen bepaald, daarna volgt de muzikale invulling. Zelf werkte Cage met zulke ritmische proporties sinds de jaren 30. Zo gebruikt A Room een wiskundige relatie, en duren in Music for Marcel Duchamp de elf delen elk precies elf maten. De muziek is vrij van de tirannie van de verhouding tussen klanken. Saties invloed op de composities van Cage uit de jaren 40 is duidelijk merkbaar in de eenvoud (Suite for Toy Piano), het gebrek aan ontwikkeling, en het gebruik van melodische modules. Later opende hij de deur voor de integratie van “lawaai” en omgevings geluiden. Uiteindelijk kreeg vooral stilte een belangrijke rol, stilte waarin noten doorklinken (Four Walls, Dream) maar ook stilte die zichzelf hoorbaar maakt in gekuch, gesuis, of knisperende blaadjes (Music for Marcel Duchamp).
Yanick Maes
Bewerking: Albert Edelman
(This is not) a dream
- Piano’s: Alexei Lubimov
- Concept & projectie: Louise Moaty
- Techniek: Eric Andriant