Samen met haar vad­er Thomas reis­de de jonge Anne Boleyn in decem­ber 1521 vanu­it Frankrijk terug naar Engeland. Sir Thomas, diplo­maat en vertrouwel­ing van kon­ing Henry VIII, had haar hand beloofd aan de Ierse graaf James Butler om zo een dis­pu­ut over diens adel­lijke titel te beslecht­en. Het huwelijk zou zich echter nooit voltrekken. Bovendien vond Thomas Boleyn de relatie tussen Engeland en Frankrijk te pre­cair om zijn dochter aan het Franse hof te lat­en verblijven. 

Niemand kon voor­spellen wat Annes terug­keer zou veroorza­k­en: Henry VIII brak met Rome en riep zichzelf uit tot hoofd van de Kerk van Engeland om zelf met Anne te kun­nen trouwen in 1533. Zeven jaar lang had de Engelse kon­ing gedongen naar Annes hand, maar al na drie jaar huwelijk en de geboorte van één gezonde dochter ­ de lat­ere koningin Elisabeth ­ liet hij haar onthoof­den op ver denk­ing van over­spel. Dat Anne de tekst van O Deathe rock me asleep in haar doden­cel in de Tower of London schreef en de com­posi­tie haar lot ver­haalt, is een mooie mythe. 

Vóór haar terug­keer naar Engeland had Mistress Anne Boleyn acht jaar op het Europese vaste­land verbleven; eerst een jaar aan het Bourgondische hof bij Margaretha van Oostenrijk en ver­vol­gens aan het Franse hof in de entourage van Bloody” Mary Tudor en haar dochter Claude, de echtgenote van kon­ing François I. In Frankrijk genoot Anne de meest ver­fi­jnde edu­catie. Raffinement was echter niet het enige wat zij over­hield aan haar verbli­jf in Frankrijk: ook een motet­boek met muziek die aan het Franse hof klonk, stak met haar het kanaal over. 

De geschiede­nis van Anne Boleyn’s song­book” is niet zo een­duidig als de bij­naam van het lied­boek sug­gereert. De inscrip­tie Mistress ABoleyn nowe thus” toont aan dat het boek ooit in Annes bez­it was, maar bewi­jst niet dat het voor haar werd gemaakt. Het water­merk in het papi­er, het herken­bare schrift­beeld, de sti­jl van de ver­luchtin­gen in het man­u­script en de focus op com­pon­is­ten die geliefd waren aan het Franse hof wijzen erop dat het koor­boek aan het prille begin van de 16e eeuw samengesteld werd, nog voor Annes komst in 1514. Slechts drie chan­sons en één motet dateren uit 1514 of later.

Het the­atrale Jouyssance vous don­ner­ay is een van de com­posi­ties die pas na 1514 aan het lied­boek wer­den toegevoegd. Het chan­son van Claudin de Sermisy, een graag geziene gast aan het Franse hof, was een geliefde com­posi­tie van Marguérite d’Angoulême, de zus van kon­ing François I met wie Anne Boleyn een hechte vriend­schaps­band had. Het chan­son gebruikt een tekst van de dichter Clément Marot, die in 1519 bij Marguérite in dienst trad. Marguérite was zelf dichteres en auteur van ver­schil­lende chan­son­tek­sten en toneel­stukken. Het gedicht van Marot ver­w­erk­te ze in twee toneel­stukken en de melodie van de Sermisy in haar Chansons spir­ituelles. Bovendien bezat Marguérite als kind een lied­boek­je (Ms. fr. 1596 uit de Franse Bibliothèque Nationale) met een opval­lend gelijkaardi­ge lay­out als Anne Boleyns lied­boek. Een hypothese is dat Marguérite het lied­boek in haar bez­it had én toevoeg­in­gen deed. Dat zij haar vriendin Anne bij vertrek een passend huwelijks­geschenk ­ waaruit ze wellicht samen gezon­gen had­den ­ mee­gaf, is plau­si­bel. Maar was Marguérite ook de eerste eigenares van het boek? 

Waarschijnlijk had de moed­er van Marguérite en kon­ing François I, Louise de Savoy, het hand­schrift eerst in haar bez­it. Het open­ingsmotet Forte si dul­ci Stigium boan­tem is een typ­isch human­is­tis­che com­posi­tie, met tekst die chris­telijke en antieke ref­er­en­ties inte­greert en ver­staan­baar bli­jft dankz­ij de vaak homo­fone muzikale zetting. Het werk ref­er­eert sterk aan de adel­lijke fam­i­lie. De roos en de mar­gri­et in de ver­luchtin­gen ver­wi­jzen naar Louise en Marguérite. Het per­son­age Hercules in de tekst ver­wi­jst naar François I. Samen met de drak­en­figu­ur in de dec­o­ratie, sym­bol­iseert Pallas’ per­son­age Louise de Savoy die haar dochter in bescherming neemt tegen de val­strikken van de liefde.

Dat Jean Mouton met niet min­der dan acht werken de best verte­gen­wo­ordigde com­pon­ist is, wijst ook in de richt­ing van Louise de Savoy. Mouton was in dienst van François I, voor wiens moed­er hij het motet Exalta regi­na Gallie schreef. Zijn In illo tem­pore intro­duceert in het eerste deel van het lied­boek een reeks van drie motet­ten met ver­wi­jzin­gen naar het huwelijk en de kinder­wens. De col­lec­tie zou gemaakt kun­nen zijn ter gele­gen­heid van de huwelijk­son­der­han­delin­gen die de Franse edelvrouw voor zichzelf en haar dochter voerde. 

Sowieso lijkt het boek samengesteld voor een vrouw: in de tekst en dec­o­raties wemelt het van de ref­er­en­ties naar vrouwelijke fig­uren, en veel van de com­posi­ties zijn geschreven voor een bezetting van gelijke, vaak hoge stem­men. De tek­sten gaan vaak over de liefde, het prille huwelijk, de Maagd en de komst van Christus. Dat de inscrip­tie Mistress ABoleyn” ver­schi­jnt bij Loyset Compères Paranymphus salu­tat vir­ginem spreekt tot de ver­beeld­ing. Het motet ver­wi­jst naar het ver­haal van de annun­ci­atie: de engel Gabriël kondigt als vriend van de bruide­gom” bij Maria de geboorte van Jezus aan. Ook dit werk, een exper­i­mentele com­posi­tie bin­nen het oeu­vre van Compère, past bin­nen de sym­bol­iek van het huwelijk en de kinder­wens, thema’s die Anne ongetwi­jfeld bezighield­en toen Henry VIII haar het hof maak­te in de hoop op een zoon. 

Nele Gabriëls

Anne Boleyn's songbook

  • Muzikale leiding: David Skinner
  • Ensemble: Alamire